Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 22 oktober 2012

Twintigjarige pianist is prilheid al jaren ontstegen

Bach, Chopin, Skrjabin, Granados en Schulz-Evler door Benjamin Grosvenor. 18 oktober, Concertgebouw, Amsterdam. Herh.: Arnhem, 20/10.

Benjamin Grosvenor stond wel even te kijken toen het publiek in de Kleine Zaal als één man overeind rees om hem lof toe te zwaaien voor zijn recital. Toch heeft deze meesterpianist in de dop al heel wat van de wereld gezien. En dan is hij nog maar 20 – een half jaar ouder dan Lucas Jussen, de bekendste Nederlandse pianist van zijn generatie. Maar Grosvenor is duidelijk een klasse apart.

Dat werd al snel duidelijk bij zijn interpretatie van Bachs Vierde Partita, waarin hij op eigenzinnige wijze verschillende sferen uit de muziek oprakelt zonder de eenheid te verliezen. Als hij ooit een pril pianist is geweest, is hij dat al jaren ontstegen. Zijn uittekening van de polyfonie is glashelder, en zijn voordracht beweeglijk, maar niet zo vrij dat het rubato wordt.

Zijn fysieke verschijning weerspreekt zijn bevlogenheid bijna. Hij is kort van stuk, op het tengere af, en speelt ingetogen, zonder een spier te vertrekken. Hooguit buigt hij zich dieper over de toetsen. Hij levert atletische prestaties zonder ook maar één zweetdruppeltje te vergieten.

Ook de muziek van Chopin krijgt bij hem een enorme reikwijdte, waarin versmolten klanken en scherp geëėtste melodieën opgaan in een gedecideerd neergezet betoog. Opvallend is de weinig gevoileerde klank die hij het instrument ontlokt, waarbij hij toch de verschillende lagen van de muziek scherp uit elkaar houdt. De gebaren zijn romantisch, het klankbeeld is bijna classicistisch.

Het is bewonderenswaardig en indrukwekkend, maar als Grosvenor na de pauze een reeks mazurka's van Skrjabin en walsen van Granados ten beste geeft, wil het niet echt meeslepend worden. Misschien ligt het aan de opeenstapeling van laatromantische zwoelklank, misschien aan de bijna overgecalculeerde dynamische contrasten. Het grote spectrum dat Grosvenor bestrijkt is mede te danken aan het feit dat hij zijn publiek niet spaart: hoe genuanceerd zijn spel ook is, de dynamische toppen zijn staalhard, op het afmattende af. Maar met ultravirtuoze variaties op An die schöne blaue Donau van Adolf Schulz-Evler verwijst Grosvenor dat soort bedenkingen toch weer naar de achtergrond, En och, als je 20 bent en al zó speelt, staat er nog van alles te gebeuren.


© Frits van der Waa 2012