Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 24 oktober 2012

Geniale lefgozer legt bom onder opera

Andreas weent, van Peter-Jan Wagemans, door de Radio Kamer Filharmonie en het Groot Omroepkoor o.l.v. Michael Schønwandt. 20/10, Concertgebouw, Amsterdam. zaterdagmatinee.nl

Waarschijnlijk is de Rote Armee Fraktion voor de meeste Nederlanders van onder de 50 nauwelijks een begrip, maar componist Peter-Jan Wagemans is van de generatie die bewust heeft meegemaakt dat er in Duitsland bomaanslagen en bankovervallen werden gepleegd door linkse radikalinski's. Het onderwerp heeft hem zo beziggehouden dat hij er nu een 'opera-musical' over heeft gemaakt, Andreas weent, die in de jongste aflevering van ZaterdagMatinee in concertante vorm zijn première beleefde.

Wagemans is op zijn 60ste nog altijd – of misschien wel meer dan ooit – een geniale lefgozer. Met zijn eerste opera, Legende, die anderhalf jaar terug werd opgevoerd door De Nederlandse Opera, blies hij het verhaal van Prikkebeen van binnenuit op. In Andreas weent, waarvoor hij eveneens zelf het libretto schreef, gaat het er minstens zo vreemd aan toe: de linkse idealist Dries wordt gerekruteerd door ene Asa (geïnspireerd op de Japanse terrorist Shoko Asahara). Om een bom te maken, moet Asa's goeroe Shoko worden verenigd met een reuzeninktvis. Het gegeven wordt losgezongen van de realiteit, maar wat blijft zijn Dries' streven de wereld te veranderen en zijn deceptie als blijkt dat hij daarvoor de verkeerde middelen heeft gekozen.

Een extraatje is dat Wagemans de muziek een rol geeft binnen het verhaal, in de persoon van de gitarist Raps. Vooral aan het begin van de opera leidt dat tot een enerverende afwisseling van stijlen en bijna-stijlen. Je zou Wagemans kunnen beschouwen als de Nederlandse tegenhanger van John Adams, een componist die ook graag leentjebuur speelt bij popmuziek en musical, maar hij is veel brutaler en veel minder gelikt. Overrompelend is zijn inventiviteit als het over timbres gaat: wat hij met behulp van een elektrische gitaar aan nieuwe mixturen bereikt, is verbluffend, om nog maar te zwijgen van allerlei kwarttoonwolken, vooraf op band vastgelegde geluiden en vocale mauw-, hoest en huilaccenten.

Voor deze Nederlandstalige opera was een dito cast geëngageerd. Bijzonder sterk waren tenor Pascal Pittie als Dries en de strakke mezzo Olivia Vermeulen als zijn vriendin Trune. Hubert Claessens had, bassend en falsetterend, een glansrol als de min of meer waanzinnige Asa – om van de overige zangers, het Groot Omroepkoor en de Radio Kamer Filharmonie maar te zwijgen.

Het enige jammere is dat Wagemans, toch net wat minder handig dan Händel en Verdi, zijn beste vondsten niet voor het laatst bewaard heeft, zodat tegen het slot de flonkerende stapelingen en orkestsalvo's toch wat minder frapperen. Het neemt niet weg dat Andreas weent, net als zijn voorganger, best een scenische uitvoering lijkt te verdienen.


© Frits van der Waa 2012