de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 20 maart 2013
Gestaald modernisme met warm hart
Roberto Gerhard: complete string quartets; chaconne. Arditti Quartet. Aeon.
De nieuwste cd van het Arditti Kwartet biedt gestaald modernisme, zoals je het tegenwoordig op het concertpodium nog maar zelden hoort. De twee strijkkwartetten die de Spaanse Schönberg-leerling Roberto Gerhard in de jaren vijftig en zestig schreef, bevatten krasse dissonanten en ijle tonen op een hoogte waar geen gras meer groeit.
Maar toch klopt er een warm hart onder dit op het eerste gehoor zo barse oppervlak. Dat uit zich vooral in een licht, open klankbeeld en een ritmische levendigheid die het sterkst tot uiting komt in de zwierig getokkelde passages.
In het Tweede strijkkwartet is die taal, mede beïnvloed door Gerhards confrontatie met de elektronische muziek, tot volle wasdom gekomen. Primarius Irvine Arditti neemt de al even prikkelende Chaconne voor soloviool voor zijn rekening.
Max d'Ollone: Cantates, choeurs et musique symphonique. Flemish Radio Choir & Brussels Philharmonic o.l.v. Hervé Niquet (boek en 2 cd's). Palazetto Bru Zane/Glossa.
Tussen 1803 en 1968 kon je er als Frans componist niet omheen: de Prix de Rome, de eervolle compositieprijs waarvoor je verplicht een koorwerk en een 'cantate' moest inleveren. Vriendjespolitiek en de belegen smaak van juryleden maakten deelname voor de laureaten in spe bepaald geen pretje.
Dirigent Hervé Niquet werkt aan een cd-reeks die geheel gewijd is aan de dikwijls vergeten Prix de Rome-werken. Na Debussy, Saint-Saëns en Charpentier heeft hij zich gebogen over een componist wiens naam zelfs vrijwel niemand kent, Max d'Ollone (1875-1959), die vanaf 1895 een aantal malen meedong naar de Prix.
Dat d'Ollone vergeten is, schijnt te komen door zijn teruggetrokken natuur. Maar zijn muziek is, zeker voor een componist van net 20, bepaald niet te versmaden. De verplichte cantates waren in feite operascènes. Dat d'Ollone een pupil van Massenet was, is goed te horen, en ook dat hij een groot bewonderaar van Wagner was. Maar hij volgde die voorbeelden allerminst slaafs na. Niquets zangers zetten hun beste beentje voor, vooral in Frédégonde, het werk waarmee d'Ollone uiteindelijk de prijs won.
Pergolesi: Septem verba a Christo. Akademie für Alte Musik Berlin o.l.v. René Jacobs. HM.
Of Septem verba a Christo, een 18de-eeuws oratorium over de kruiswoorden van Christus, echt van Pergolesi is, is nog altjd niet onomstotelijk bewezen. Maar van wiens hand het ook is, een mooi stuk is het zeker, vooral als een dirigent als René Jacobs het inkleurt met alles wat er aan barokinstrumenten denkbaar is.
Op elk in gregoriaanse stijl gezongen volgt een aria waarin een Christus-zanger uitweidt over de tekst, waarna de 'Ziel' in een tweede aria commentaar geeft. Bas Konstantin Wolff heeft een wat vlezig timbre, Sophie Karthäuser klinkt fris van de lever en de opname als geheel doet ondanks de orkestrale gloed nogal gevoileerd aan.
© Frits van der Waa 2013