de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 7 april 2014
Sierlijk en stokloos
Nono, Haydn, Stravinsky en Mozart, door Ludwig o.l.v. Barbara Hannigan
Concertgebouw, Amsterdam, 5/4.
Waar haar collega-dirigenten (m/v) eigenlijk altijd in een stemmig herenkostuum optreden, maakte de Amsterdams-Canadese stersopraan afgelopen zaterdag haar Nederlandse debuut hooggehakt en in een elegante jurk. Zingen, zo was te zien in de vorige week uitgezonden NTR-documentaire over haar, is voor Hannigan ten nauwste verbonden met fysieke beweging, en dat geldt ook voor haar benadering van het dirigeren.
In de 49ste Symfonie van Haydn deden haar welsprekende, maar onorthodoxe gebaren denken aan de stijl van fluitist Frans Brüggen, ook een muzikant in wie een charismatische dirigent schuil bleek te gaan, alsof de muziek zijn oorsprong had onder haar lange blonde lokken en vandaar via haar vingertoppen de weg vond naar het orkest.
Hannigan was er in een dubbelrol. Ze hoefde zich maar om te draaien naar het publiek om zomaar te veranderen in een zangeres. In die hoedanigheid opende ze het programma ook, met het korte, maar hypnotiserende solostuk Djamila Boupachà van Luigi Nono. Ook schitterde ze in een aria uit Stravinsky's The Rake's Progress en drie concertaria's van Mozart. Ook daarin hield ze via haar rug nauw contact met het orkest, dat voornamelijk bestaat uit afgevloeide omroepmusici, en duidelijk tot op zekere hoogte kan functioneren als een zelfsturend ensemble.
De cirkel sloot zich met de Danses concertantes van Stravinsky, waarin de bijna choreografische stijl van communiceren die Hannigan ten beste gaf in Haydn, plaats maakte voor een uitermate precieze slag, waaraan goed te zien was dat haar vermogens niet alleen berusten op intu•tie, maar ook op een solide techniek.
Hannigans grootste verdienste is dat alles ook de typisch stravinskiaanse ritmische verspringingen naturel klinkt en niet geforceerd, al is is dit natuurlijk evenzeer de verdienste van het orkest. Of je Hannigans sierlijke en stokloze stijl van dirigeren zou kunnen omschrijven als specifiek 'vrouwelijk' is de vraag. Zeker is dat haar stijl een zeer eigenzinnige is en een waarvoor in Amsterdam, toen de dirigente en de musici eendrachtig een buiging maakten naar het publiek, een bijna ovationeel applaus opklonk.
© Frits van der Waa 2014