Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 11 september 2014

Kijk en luister

In Utrecht is de Gaudeamus Muziekweek begonnen, festival vol hedendaagse klassieke muziek. Hoe moet je daar eigenlijk naar luisteren? Frits van der Waa legt het uit aan de hand van tien composities uit de afgelopen zestig jaar.
Alle hier besproken stukken zijn te vinden op YouTube.

HET BLANCO OOR

Het populairste moderne muziekstuk is 4'33" van John Cage (1912-1992), zeker sinds Reinbert de Leeuw dit uitvoerde bij DWDD. Ruim vierenhalve minuut brengt de muzikant geen enkel geluid ten gehore. Nieuwe kleren van de keizer? Niet echt. Met dit stuk uit 1952 wil Cage ons ervan bewust maken dat het nooit écht stil is. Er is altijd wel ergens geluid: een ambulance in de verte, het geluid van je ademhaling, iemand die heen en weer schuift op z'n stoel. Wie zijn oren openzet, hoort altijd iets, en als je daarop let valt er ook altijd wat aan te beleven. Dat is les één, en daar kun je eigenlijk alle moderne muziek mee te lijf.

PIEP-KNOR

Veel mensen denken dat moderne muziek bestaat uit onbegrijpelijke, onsamenhangende brokjes klank, de beruchte 'piep-knormuziek'. Dat idee stamt uit de jaren vijftig, maar is intussen allang achterhaald. Een grote uit die tijd was de Duitser Karlheinz Stockhausen (1928-2007). Zijn elektronische werk Kontakte (1958-1960) is nog altijd een van de beste staaltjes van zijn utopische muziekstijl. Absoluut een duik in het diepe, maar wel een die loont. Geruis, surrealistische pulsen en knarstonen verkeren in een permanente evolutie en toch past het allemaal bij elkaar als bomen en struiken in een landschap. En dat uit een tijd dat computers nog in geen velden of wegen waren te bekennen. In 1995 schreef hij het Helikopterstrijkkwartet, waarin de spelers rondvliegen in vier per radio verbonden helikopters.

WOLKEN

Moderne muziek heeft meestal geen lekkere deun die je kunt meezingen, en swingen is er ook niet altijd bij. Maar de 'sound' is vaak net zo belangrijk als in popmuziek. In het orkestwerk Atmosphères van Gyšrgy Ligeti (1923 - 2006) hoor je alleen maar verglijdende klankkleuren. Grote wemelingen, oplichtend in flonkerende tinten, amorf als wolken en toch even vastomlijnd, soms met de kwaliteit van een elektrische schuurmachine, maar toch altijd oorstrelend. Voor filmmaker Stanley Kubrick had dit stuk voldoende kwaliteiten om het te gebruiken in zijn 2001: A Space Odyssey.

RITME

Het moest radicaal anders na het modernisme, en ook anders dan de veel te lieve minimal music uit het Amerika van de sixties en seventies. De Haagse School lanceerde een harde, hoekige en heldere stijl. Voorman Louis Andriessen (1939) dreef dat op de spits in Hoketus, een stuk uit 1976 voor versterkt dubbelensemble. Feitelijk bestaat het uit in stereo heen en weer kaatsende, obsessief beukende ritmes. Tegelijkertijd bevat de muziek een wonderlijk conceptueel probleem: dat het totale ritme een optelsom is van de ritmes van links en rechts, die weer heel anders zijn als je ze apart beluistert.

CROSSOVER

Kruisbestuiving lijkt helemaal van deze tijd, maar zo nieuw is dat niet. Al in de jaren zestig schreef Peter Schat (1935-2003) een soort hoboconcert met de titel Thema waarin elektrische bassen dreunen, kopersecties schroeiende akkoorden neerzetten en de hobo kwaakt als een eend op amfetamine. Het is een collage, een dialoog, een botsing tussen pop, jazz en de officiële avant-garde. Schat zou niet lang daarna een eigen componeersysteem ontwikkelen, de Toonklok, dat hem in staat stelde de zoetvloeiende symfonische muziek te schrijven waarnaar zijn hart eigenlijk uitging.

STREEPJES

Wanneer je iets helemaal uit elkaar haalt en op een nieuwe manier in elkaar zet, heet dat met een gewichtig woord deconstructie. Guus Janssen (1951) deed het in 1981 met het strijkkwartet. Hij wilde muziek maken die alleen uit flageoletten bestond (waarbij de vinger de snaar niet indrukt, maar losjes aanraakt). Door de zestien snaren te laten verstemmen, bouwde hij de vier instrumenten om tot één collectief flageoletten-apparaat. Voor de spelers wordt het daardoor een heel karwei om samen een melodietje of een akkoord in elkaar te zetten, vooral als de muziek naar hogere regionen oprukt. De glasachtige klanken van Janssens Streepjes zijn vluchtig, broos en een tikje wankelmoedig.

RELI-MODERN

Voor componisten uit de voormalige Oostbloklanden, met hun meestal door de staat gestuurde muziekcultuur, gaat moderne muziek niet allereerst over vernieuwing of abstracte grootheden. Zij zoeken juist vaak naar spirituele verdieping en religieuze bevlogenheid. Dit krijgt veelal gestalte in lang uitgesponnen, traag verglijdende muziek met veel mineurdrieklanken. Rabiaat moderne geluiden reserveren ze vaak voor apocalyptische climaxen, zoals goed te horen is in het werk Styx van de Georgiër Gia Kantsjeli (1935).

WIJSJES UIT HET OOSTEN

Vanaf de jaren negentig werd de moderne muziek steeds kosmopolitischer. Vooral in China verrijkten componisten de westerse ensemble- en orkestklanken met instrumenten uit de eigen cultuur, wat kan leiden tot een heel vitale mix. Het bekendst is Tan Dun (1957) die furore heeft gemaakt met zijn filmmuziek voor Crouching Tiger, Hidden Dragon. In zijn Ghost Opera (geen echte opera natuurlijk) zet hij een klassiek strijkkwartet tegenover een pipa (een Chinese luit), maar laat de musici ook allerlei andere instrumenten spelen. Met flarden Bach, Chinese wijsjes, schimmenspel, ketsende steentjes en nog veel meer schept hij een adembenemend avontuur voor oog en oor.

MULTIDIMENSIONAAL

One van Michel van der Aa (1970) is een opera voor één sopraan, die alleen kan worden uitgevoerd door de zangeres voor wie hij het stuk heeft geschreven. Barbara Hannigan speelt en zingt namelijk samen met een videoverdubbeling van zichzelf. Van der Aa is het prototype van de hedendaagse componist die er niet voor terugdeinst elementen uit andere disciplines te verbinden met zijn muziek en zijn voordeel doet met de moderne technologie. One uit 2002 is als verhaal raadselachtig, maar als performance verbijsterend, waarbij de muziek ondanks alle kunstgrepen blijft ontroeren.

VRUCHTGEBRUIK

Tegenwoordig spiegelen componisten zich weer naar hartelust aan hun voorgangers. De meest succesvolle en toch oorspronkelijke componist van dit moment is de Amerikaan John Adams (1947), die in 1987 doorbrak met de opera Nixon in China. Zijn recente orkestwerk City Noir is geboren uit frustratie over de filmmuziek uit de jaren vijftig en zestig, die altijd spannend en veelbelovend begon, maar hinderlijk snel weer afbrak. Adams gaat in deze schitterende hommage verder waar zijn voorbeelden ophielden. Het resultaat is een kameleontische symfonie vol jazzy klanken en broeierige grotestadsmuziek – bekend, verrassend, en zonder meer toegankelijk. Waar Cage onze oren leeg maakt, giet Adams ze helemaal vol, met noten en vooral met associaties.

De Gaudeamus Muziekweek duurt nog t/m 14/9. muziekweek.nl


FRANK ZAPPA
De elegantste verbinding tussen pop en 'moeilijke' avant-gardemuziek is gelegd door Frank Zappa (1940-1993) in zijn Black Page uit 1976, een slagwerksolo met hels moeilijke ritmes, die hij, om de luisteraar toegang te verschaffen tot de 'statistische dichtheid' van het stuk, later voorzag van een melodie. Om het nog toegankelijker te maken zette hij er een stuwende discobeat onder, door hem betiteld als de easy teenage version. YouTube bevat meer dan driehonderd interpretaties van deze klassieker, zelfs op harp of blokfluit.


© Frits van der Waa 2014