Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

Niet geplaatst artikel voor de Volkskrant, 8 juni 2015

 

Het oneindige en het onmatige

Wagenaar en Rihm door het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor o.l.v. Markus Stenz. 6 juni, Concertgebouw, Amsterdam.

Sommige componisten schaven en vijlen aan hun muziek, anderen slingeren het in een keer op papier. Twee van zulke toondichters stonden zaterdag in de matinee tegenover elkaar: de Nederlander Diderik Wagenaar en de Duitser Wolfgang Rihm. Van Wagenaar (69) klonk een nieuw werk, Canzone sull'Infinito, voorafgegaan door zijn Preludio all'Infinito, dat zes jaar geleden in diezelfde matineeserie zijn première beleefde. Het zal duidelijk zijn in welke categorie Wagenaar thuishoort. Deze twee werken, elk een kwartier lang, maken deel uit van een vierluik waarvan het laatste nog voltooid moet worden.

Wagenaars perfectionisme loont. Hij wordt altijd gerekend tot de Haagse School, maar heeft de hamerende esthetiek al lang geleden laten varen. Gebleven is zijn grote interesse in harmonie, wat vooral opvalt in de prelude, waarin kabbelende bewegingen complexe, maar altijd sensuele samenklanken vormen, die bovendien voortdurend onderweg zijn.

De Canzone is rustiger en soberder, maar heeft eenzelfde treffende balans tussen eenheid en variatie. Een bescheiden koor zingt de tekst van Giacomo Leopardi's gedicht L'infinito, aanvankelijk alleen de vrouwen, als eenstemmige melodie, waarbij het orkest als het ware schaduwklanken levert. Als de mannen erbij komen dijt het spectrum uit, maar ondanks de hectiek houdt de muziek een weids karakter. De stemmen fungeren als wegwijzers in het veellagige orkestweefsel. Als ze zwijgen wordt het kortstondig hectisch, en neemt het vrouwenkoor, nu meerstemmig het discours over, dat geleidelijk aan vervluchtigt.

Het Radio Filharmonisch Orkest en dirigent Markus Stenz deden Wagenaars muziek flonkeren en leverden vervolgens een titanische uitvoering van de Derde Symfonie die de toen 25-jarige Wolfgang Rihm in 1977 voltooide. Waar Wagenaar de oneindigheid bezingt, heeft Rihms werk, een zit van een uur, meer van een ode aan de onmatigheid.


© Frits van der Waa 2015