Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 22 januari 2016

Haenchen leidt Nederlands Kamerkoor met lichte toets

Bach, Kodály en Brahms door het Nederlands Kamerkoor o.l.v. Hartmut Haenchen. 20/1, Musis Sacrum, Arnhem. Herhaling Amsterdam (22), Den Haag (23) en Leeuwarden (24/1). 24/1, NPO Radio 4, 20.00 uur

Zingen is de basis van alle muziek. Dat weten ze bij het Nederlands Kamerkoor (NKK) natuurlijk maar al te goed, maar het kan geen kwaad het maar weer eens te benadrukken. Vandaar het project Big to Basics. Deze voor een Engelsman waarschijnlijk slecht verteerbare woordspeling geeft het plan weer om elk jaar een vooraanstaand orkestdirigent voor het koor te zetten, die daarmee terugkeert naar die basis, zij het dan wel die van de meerstemmige zang.

Met Hartmut Haenchen heeft het koor een eersteling van formaat binnengehaald. Dertien jaar lang stond hij voor het Nederlands Philharmonisch Orkest en vierde triomfen bij de Nederlandse Opera. En niet onbelangrijk: hij is zelf in de jaren vijftig begonnen als koorknaap in het Dresdner Kreuzhor. Niettemin is het veertig jaar geleden dat hij een koorprogramma zonder orkest dirigeerde.

Basaal is ook dat het door hem samengestelde programma opent met de volgens velen nooit geëvenaarde muziek van Bach. Op het betrekkelijk korte Lobet den Herrn, alle Heiden volgt het grote motet Jesu meine Freude. Opvallend is de lichte toets die Haenchen van meet af aan handhaaft. De muziek is transparant en de tekst is uitgesproken richtinggevend, met subtiele cesuren tussen de zinnen en talloze gradaties tussen fluisterzacht en krachtig. Haenchen doet zijn voordeel met de inzichten van de historische uitvoeringspraktijk, maar drukt evengoed zijn eigen stempel op de muziek. De continuobegeleiding, door orgel en cello, bevat leuke accenten: zo speelt de cello in Jesu op een gegeven moment hoog op de a-snaar de koraalmelodie mee waarop het hele werk berust. Het NKK zingt prachtig en eendrachtig; alleen de korte solistische passages kwamen er bij het optreden in Arnhem wat onvast uit.

In Brahms' Liebeslieder Walzer zijn de solistische bijdragen van Jo‹o Moreira en Karin van der Poel daarentegen heel lovenswaardig. Het achttiendelige werk is een ode aan de vervoering van de driekwartsmaat, die onder Brahms' handen verbazend veel gedaanten aanneemt. Leo van Doeselaar en Wyneke Jordans verzorgen een heerlijke vierhandige begeleiding, vol pianonevels en gekwinkeleer, want er zitten veel vogeltjes in de teksten.

Dat geldt ook voor het minder bekende koorwerk Mátrai képek, waarin Zoltán Kodály allerlei Hongaarse volksmelodieën in een meerstemmig gewaad kleedt. Het is het enige werk op het programma zonder instrumentale begeleiding en daarom eigenlijk het mooist: pure muziek, die echt terugkeert naar de oorsprong, vooral in de prachtig reine, zij het soms onverwachte samenklanken waarvan een grote ruimtelijke werking uitgaat.


© Frits van der Waa 2016