de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 8 april 2019
Hikkende ritmes, hortende harmonieën, heldere vorm
Mozart en Padding, door het Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Jan Willem de Vriend. 4/4, De Doelen, Rotterdam.
Tegendraads en traditie hebben ongeveer de hele twintigste eeuw met elkaar op gespannen voet gestaan, en die tweespalt is nog lang niet voorbij. Maar in het werk van componist Martijn Padding (62) gaan dwarse en vertrouwde klanken een innemende en bekoorlijke fusie aan. Zo hanteert hij in zijn concerten de al van Vivaldi bekende driedelige vorm (snel-langzaam-snel) en is ook de zuivere drieklank allerminst taboe.
Maar er is ook altijd iets ongewoons. In zijn Triple concertino, dat donderdag in premi¸re ging bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest, zijn de solopartijen toebedeeld aan de althobo, de basklarinet en de contrafagot, lage instrumenten die normaal gesproken de backbenchers in het orkest zijn.
Het is Padding niet echt gelukt om van dienaars meesters te maken wat aan het muzikaal gehalte van het Triple concertino overigens niets afdoet. In het tweede deel kan het solistentrio schitteren in passages waarin arcadische schoonheid geleidelijk wijkt voor onzegbaar verdriet.
In de hoekdelen mochten Ron Tijhuis, Romke-Jan Wijmenga en Hans Wisse blazen wat ze wilden, maar ze raakten op de achter-, of beter ondergrond als het orkest wat meer duiten in het zakje deed, die overigens stravinskiaanser zijn dan gewoonlijk bij Padding. Hikkende ritmes en hortende harmonieën staan een heldere vorm niet in de weg.
Daarmee sloot het werk verbazend goed aan bij de eloquente vertolking van Mozarts Vioolconcert nr. 5 door Rosanne Philippens en van diens Symfonie nr. 39, die in 1788 een even frapperende uitwerking gehad moet hebben als Paddings werk nu.
© Frits van der Waa 2019