de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 7 februari 2020
Hahn had een fabuleuze antenne voor de lading van een tekst
Reynaldo Hahn: Complete Songs (4 cd's), door Tassis Christoyannis/Jeff Cohen. Bru Zane.
Zangers weten wel wie Reynaldo Hahn was, want hij heeft een paar evergreens op zijn naam. Maar verder is deze Franse componist (1874-1947) een nagenoeg onbekende grootheid, wat zeer onverdiend is. Luister maar naar zijn meer dan honderd liederen, waarvan nu een integrale uitgave is verschenen.
Hahn was een vakkundige en veelzijdige, maar bovenal bijzonder ge•nspireerde componist, met een fabuleuze antenne voor de lading van een tekst. En gelukkig delen de Griekse bariton Tassis Christoyannis en pianist Jeff Cohen die eigenschappen. Dat maakt deze cd-box tot een feest voor het oor, waarin tal van verrassingen opduiken.
Het overgrote deel van de liederen klinkt uitgesproken Frans, met evengoed een opvallende charme en verfijning, maar er duiken ook een paar liederen op in de stijl van de Italiaanse opera, een totaal andere wereld. Hahn bedient zich niet van vaste sjablonen: in het lied La paix constateer je na verloop van tijd met verbazing dat de zanger aldoor maar dezelfde toon zingt, en in Aux rayons du couchant krijgt de ondergaande zon gestalte in een fantastisch uitgesponnen postlude. Kortom, tijd voor een Hahn-revival: want wat is er gebeurd met zijn meer dan tien opera's?
Phalaena: Reflections. Antarctica.
Het Belgische trio Phalaena ('vlinder') kenmerkt zich door de ongewone combinatie van viool, harp en accordeon. Daarvoor bestaat natuurlijk geen originele muziek, dus maakt het gezelschap zijn eigen bewerkingen.
Die klinken wonderbaarlijk elegant en soepel. Vooral de binnenkomer, Saint-Saëns' befaamde Danse macabre is groots, en de daaropvolgende vier Scarlatti-sonates zijn elegant en rijk aan sfeer. Het samenspel tussen viool en accordeon is flitsend, en de harp levert subtiele bastonen en tussentinten.
Een orgelconcert van Bach doet het natuurlijk goed, evenals Ravels klaaglijke Kaddisch. In de zeven Spaanse liederen van De Falla wordt het ondanks pakkende kleurtjes en klopjes wel erg kortebaanwerk.
Maria Milstein/Mathieu van Bellen: Sonatas for two violins. Challenge.
Voor het aanstormende violistenkoppel Maria Milstein en Mathieu van Bellen staat niet virtuositeit voorop maar 'het creëren van adembenemende landschappen en spannende verhalen'. Dat is hun zonder meer gelukt, al speelt virtuositeit evengoed een rol van betekenis speelt in deze bevlogen uitgevoerde vioolduetten, die allemaal gecomponeerd zijn in ruwweg de eerste helft van de vorige eeuw.
In de sonate die Henryk Górecki op zijn 24ste schreef, toont hij zich al een liefhebber van het contrast tussen wrange, drammende klanken en vrijwel totale kaalslag. Dit is voer voor doorgewinterde luisteraars.
Ook Prokofjev laat de twee violen graag botsen, maar doet dat speels en inventief. Ze mogen krijgertje spelen en om het hardst schrapen, maar elkaar ook giechelend kietelen.
De verbluffende troef in het pakket is de sonate van viooltovenaar en meestercomponist Eug¸ne Ysaÿe, die van een plus een vier maakt door de twee violen welhaast te laten klinken als een compleet strijkkwartet, dankzij vele dubbelgrepen, maar in het tweede deel opeens ook als een glasharmonica.
© Frits van der Waa 2020