Telemanns tafelmuziek gaat verloren
in grote zaal
Werken van Georg Philipp Telemann, door het Musica Antiqua
Köln Kammer Orchester o.l.v. Reinhard Goebel. In: het
Concertgebouw, Amsterdam.
De musici van het Musica Antiqua Köln Kammer Orchester
spelen staand, tenzij hun instrument anders dicteert. Dat is een
mooi gezicht. Het past bovendien in de historische
uitvoeringspraktijk van het ensemble. Op achttiende-eeuwse
prenten zie je dikwijls van die strijkers op een rijtje. Je kunt
je afvragen of het staand spelen een muzikale dan wel een sociale
betekenis heeft: misschien drukte het wel uit dat de musici in de
hofkapellen niet meer waren dan dienstknechten, die je in bijzijn
van de barokvorsten niet zomaar in een stoel kon laten
zitten.
Die ambiance, nog benadrukt door het programma van Musica Antiqua
Köln, vier composities uit de bundels Musique de
table van Georg Philipp Telemann, laat zich niet zomaar
transponeren naar de grote zaal van het Concertgebouw.
Het Keulse ensemble heeft in kleinere bezetting al meermalen
furore gemaakt bij het Utrechtse Festival Oude Muziek. Het
Amsterdamse optreden was, na eerdere concerten door het Orkest
van de Achttiende Eeuw en het Amsterdam Baroque Orchestra, de
derde en laatste aflevering van de serie "Groot Authentiek" die
de Stichting Kamermuziek Amsterdam dit seizoen organiseert. Het
programma omvatte drie concerten, waarin achtereenvolgens
dwarsfluit en viool, twee hoorns, en drie soloviolen de hoofdrol
speelden, en werd besloten met een Ouverture & Conclusie,
een illustere orkestsuite.
Telemann componeerde pittige en smaakvolle muziek, die in sommige
opzichten moderner aandoet dan die van zijn tijdgenoten Bach en
Händel. De structuren zijn flitsender, en de rolverdeling
tussen de verschillende instrumenten is flexibeler.
De historisch verantwoorde uitvoeringspraktijk is bij Musica
Antiqua Köln gekruid met een aantal eigenwijze opvattingen.
Zo liet aanvoerder en eerste violist Reinhard Goebel het slot van
een Menuet wegsmelten in een opvallend diminuendo,
gekoppeld aan een geprononceerde vertraging.
Niet alles verliep zo beheerst. De beide hoornisten, in de
langzame delen van het Concert in Es nog idyllisch
ronkend, produceerden bij het in hoog tempo genomen Vivace
moeizame knerpgeluiden. En de acrobatische toeren van de
violisten, hoe zwierig en welsprekend ook, bevatten enkele
duidelijk te laag geïntoneerde ontsieringen.
Het was vol in de zaal. En smoorheet. De nieuwe airconditioning
voert wel verse zuurstof, maar weinig koelte aan. Hoewel de
spelers met energie en niet zonder glans musiceerden, ging de
klank, voortgebracht door maximaal vijftien instrumenten, een
beetje verloren in de grote ruimte. Dat was vooral manifest in de
solistische passages, waar de dunne klank van de barokviolen,
zelfs op korte afstand, pregnantie miste.
Het klopt gewoon niet. De grote zaal is niet gebouwd voor
Telemann, maar voor Beethoven en Bruckner. En Telemanns
tafelmuzieken zijn niet gecomponeerd om er een heel
concertprogramma mee te vullen, maar om de wachttijd tussen de
kwartelsoep en de getruffeerde varkenskop op aangename wijze te
bekorten.
© Frits van der Waa 2006