Oppressie in muziek bij Brabants
Orkest
Lutoslawski en Sjostakovitsj, door het Brabants Orkest o.l.v.
Peter Gülke, m.m.v. Robert Holl, Luk Nielandt, Ellen Versney
en Koninklijk Mannenkoor 'La Bonne Espérance'.
Muziekcentrum Frits Philips, Eindhoven.
De Dertiende Symfonie 'Babi Jar' van Dmitri Sjostakovitsj
is nauwelijks een symfonie. Het is eerder een cyclus
orkestliederen, zij het met een belangrijk koor-aandeel. Dat
Sjostakovitsj dit in 1962 voltooide werk toch als symfonie wilde
beschouwen heeft ongetwijfeld te maken met het belang dat dit
genre werd toegedacht in zijn oeuvre. Want Sjostakovitsj
bekleedde tegen wil en dank de positie van componerend boegbeeld
van de toenmalige USSR.
En Babi Jar is zonder meer een belangrijk stuk, omdat het
boegbeeld hier voor het eerst openlijk een eigen, dissidente
koers ging varen, geleid door de teksten van de dichter
Jevtoesjenko. Babi Jar, het eerste gedicht, is genoemd
naar de plaats waar in 1941 70 duizend joden door de nazi's
werden vermoord, maar het was vooral een aanklacht tegen het
Russische nog altijd levende antisemitisme, waarbij de makers
zich bovendien sterk vereenzelvigden met het vertrapte volk.
Ook de teksten van de volgende vier liederen liegen er niet om:
een sarcastisch loflied op de humor, beelden van eindeloos
wachten in de rij, en een beklemmende beschrijving van de angst
die over iedereen in de Sovjet-Unie zijn schaduw werpt ('De
angst als er aan de deur geklopt wordt, de angst met vreemden te
spreken, of mogelijk met je eigen vrouw').
Hoe was dit mogelijk in het Rusland van dertig jaar geleden? Het
kon alleen doordat de toenmalige Sovjet-leider Chroesjtsjov een
kortstondige 'dooi' op gang had gebracht, en doordat
Sjostakovitsj' faam inmiddels zo groot was dat hij vrijwel
onaantastbaar was. Toch kregen ze er last mee, Chroesjtsjov
incluis. De Dertiende werd na vele strubbelingen in
première gebracht op 18 december 1962 en in de Sovjet-Unie
daarna nog maar zelden uitgevoerd.
De muziek van de Dertiende is op zichzelf niet eens zó
wereldschokkend. Bijtend, kaal en somber als ze is, werkelijk
navrant wordt ze allereerst door de manier waarop ze de tekst
onderstreept.
Of de bas Robert Holl, die donderdag bij het Brabants Orkest de
solo-partij vertolkte, werkelijk Russisch spreekt en verstaat
weet ik niet, maar hij zingt het stuk in elk geval of hij de
oppressie aan den lijve heeft ondervonden. De betrokkenheid van
dirigent Peter Gülke, het orkest en het honderdkoppig
mannenkoor was niet helemaal van die orde, maar leidde in elk
geval tot geconcentreerd spel, waarin zowel de razende energie
als de lange adem het volle pond kregen. Volstrekt probleemloos
verliep de uitvoering niet: juist de naden in de muziek, waar
Sjostakovitsj abrupt van de ene naar de andere versnelling
schakelt, of unisono-blokken aan vlammende tutti-ontladingen
monteert, waren dikwijls te onverbloemd hoorbaar. Maar de balans
en de scherpte van de klank, en vooral de bijdragen van de
instrumentale solisten lieten weinig te wensen over.
Dat zich in de gelederen van het Brabants orkest voortreffelijke
musici bevinden bleek ook in het Dubbelconcert voor hobo, harp
en kamerorkest van de Pool Witold Lutoslawski. Harpiste Ellen
Versney en vooral hoboïst Luk Nielandt wisten kleur en vaart
te brengen in muziek waar, het laatste deel uitgezonderd, weinig
'beet' aan zit.
Een programma als dit getuigt ervan dat het Brabants Orkest niet
benauwd is om zich buiten de geijkte paden te begeven. Brahms,
Beethoven en de dit seizoen onvermijdelijke Tsjaikovski blijven
pijlers in het repertoire, maar daarnaast avonturiert het orkest
ijverig met minder gangbare stukken uit de eerste helft van deze
eeuw. Walton, Elgar, Vaughan Williams, Enescu, Kodály,
Honegger en Roussel, Diepenbrock, Pijper; een Tweede Weense
School-programma met Reinbert de Leeuw als gastdirigent; een
concert met uitsluitend werk van Tristan Keuris: er valt veel te
ontdekken bezuiden de grote rivieren. En omdat er met name in
Eindhoven, sinds een jaar gezegend met een nieuw Muziekcentrum,
aan publieksaanwas gewerkt dient te worden is het te loven dat
het Brabants Orkest daarbij niet de makkelijkste weg kiest.
© Frits van der Waa 2006
|